Noem het gemakzucht, luiheid, het ontbreken van discipline, maar overduidelijk ben ik de controle kwijt en zijn de teugels uit mijn handen gegleden. Het loopt de spuigaten uit. Binnen een paar weken tijd zijn we van netjes vragen, bij het ongevraagd, te pas en te onpas en ongelimiteerd geestdodend zombiekijken aanbeland.
De kinderen zijn nog niet wakker of ze denderen de trap af naar beneden, de kijkdoos gaat aan, de tablets op schoot en afwisselend kijkend naar de televisie en vegend over de tablet zijn ze van de aardbodem verdwenen.
Elke vraag die ik stel moet ik driehonderd keer stellen. Kletsen over ditjes en datjes, gebeurtenissen op school of op straat, is er niet meer bij. Het enige wat er uit komt is ‘Ja’ of ‘Nee’ of ‘Weet ik niet,’ begeleid door een geërgerde zucht omdat ik hun trance onderbreek.
Ik geef toe, dat is volledig onze eigen schuld. We hadden het druk de laatste tijd, dus het was wel makkelijk dat de kinderen “vermaakt” werden. Dat de kinderen zo ongelofelijk snel doorhadden dat de regels wat betreft televisie kijken en tabletgebruik opgerekt waren en hoe snel de uitzondering de norm werd, is wederom verbijsterend om te zien.
Wanneer een kind een ijsje wil, kan een kind feilloos het onderscheid maken tussen een Nee, dat ook echt Nee betekent, een Nee, dat Misschien betekent en waar met een beetje moeite een Ja van gemaakt kan worden en een Nee, dat met één puppyblik veranderd in een Ja. En, ook hier geldt, geef ze één vinger en ze nemen de hele hand. Net kleine terroristjes. Daar moet je óók niet mee onderhandelen.
Er wordt niet meer gekleurd, geknutseld, gespeeld met Lego, buiten gespeeld, gefantaseerd met rollenspellen en verkleedkleren, kortom; onze kinderen verdwijnen. Het is tijd dat daar verandering in komt.
Ik haal de kinderen abrupt uit hun roes door de afstandsbediening los te wrikken uit hun vingers, de televisie uit te zetten, de tablets die zijn vastgesmolten op hun schoot, los te weken en zowel de afstandsbediening als de tablets verdwijnen in de kast. Jammerend en protesterend dansen de kinderen om me heen, maar ik ben onvermurwbaar. ‘Voorlopig geen televisie meer en geen tablets meer. De speelzolder ligt vol met speelgoed, de tafel ligt vol met knutselspullen, de straat ligt heerlijk in het zonnetje, de steps staan klaar en de speeltuin om de hoek is open. Zie maar wat je gaat doen, alles mag, behalve televisie kijken en met de tablet spelen.’
Ongelovig en besluiteloos kijken de kinderen elkaar aan. Ze storten zich verongelijkt languit op de bank en hangen daar zo’n tien minuten sip en boos kijkend de onheus bejegende kinderen uit. Dan besluit de oudste te gaan douchen. De jongste volgt. Pyjamadag is voorbij. Voor de vorm nog wél stampvoetend en mopperend denderen ze de trap op. Ik hoor ze verongelijkt mopperen over hun ontaarde moeder en dat het allemaal niet eerlijk is.
Wanneer ik even later boven kom kijken wat ze aan het doen zijn, is mijn dochter aan het voorlezen en mijn zoontje zit in Piratenpak te spelen met de My Little Pony’s. Tevreden sluip ik de trap weer af. Nu volhouden! De teugels strak houden en alleen bij uitzondering laten vieren.
Die avond, wanneer de kinderen naar bed zijn gebracht, wil ik televisie kijken. Mijn man is nog aan het werk, dus dé ideale gelegenheid om ongestoord een cabaretvoorstelling te kijken, want mijn man vindt dat helemaal niets. ‘Samenleven met jou is al cabaret genoeg!’ zegt hij vaak. Echter de afstandsbediening is weg. Spoorloos verdwenen. Nergens te bekennen.
Ik zoek alles af. Ik kijk in alle kasten, onder de banken, onder de tafels, achter de kussens. De wasmand wordt omgegooid en uitgeplozen, ik kijk zelfs ín de wasmachine en de droger.
Verschrikt herinner ik mij een keer dat ik mijn portemonnee in de afvalbak had gegooid in plaats van de lege verpakking, die ik ook in mijn handen had. De lege verpakking lag in de la waar de portemonnee hoorde te liggen en dát zorgde ervoor dat er een belletje ging rinkelen en ik de vuilniszak ging doorpluizen. Maar niet voordat ik al een hele avond in paniek was geweest omdat ik alles kwijt was, alle pasjes, mijn rijbewijs, etc. Radeloos was ik de hele dag bij langs gegaan en had ik verontwaardigd geconcludeerd dat het niet anders kon, dan dat ik gezakkenrold was. Mijn bankpasjes had ik al geblokkeerd en de volgende dag zou ik als allereerste aangifte doen bij de politie. Die herinnering laat mij de vuilniszak ondersteboven kiepen, maar ook daar is de afstandsbediening niet te vinden.
Een andere herinnering siepelt mijn brein binnen. Die keer dat ik mijn sleutelbos kwijt was. Wederom paniek alom. De autosleutels zaten eraan, straks werd de auto gestolen en moesten we nu alle sloten vervangen van het huis? Wat zou dat allemaal niet gaan kosten!!? Uiteindelijk vond ik de sleutelbos in de koelkast. Logisch. Dus ook dáár neem ik een kijkje, voor de zekerheid ook in de vriezer, maar helaas, geen afstandsbediening.
Ten einde raad geef ik het op. Ik besluit morgen verder te gaan zoeken en nestel me met een boek op de bank. Tien minuten later flitst er zomaar uit het niets een gedachte in mij op….: Het zál toch niet?! Dat zullen ze toch niet gedaan hebben? Die ettertjes? Zouden de kinderen uit wraak de afstandsbediening verstopt hebben?!
Het gaat me te ver om ze wakker te maken, maar mijn man denkt daar anders over wanneer hij thuis komt. Hij stuift de trap op en maakt de kinderen wakker. Mijn dochter heeft geen idee. Mijn zoontje mompelt: “Wíj geen televisie kijken, dan jullie ook geen televisie kijken.” Dan draait hij zich om en valt weer in slaap. Meer krijgt mijn man er niet uit. Die avond hebben wij noodgedwongen een ouderwets gezellige kletsavond. Ach, óók voor ons is dat wel eens goed!
De volgende ochtend vist ons zoontje met een triomfantelijke grijns de afstandsbediening onder de houtkachel vandaan. Nee, daar hadden we inderdaad niet gezocht… Ontzet kijken we hem aan. Dat ding had wel kunnen smelten! De kachel heeft de hele avond gebrand!
‘Nee hoor! Niets aan de hand! Kijk maar!’ Hij laat de afstandsbediening zien en zegt: ‘Mag ik nu dan televisie kijken?’
Die vlieger gaat niet op natuurlijk. We bezweren hem dat hij dat nooit meer mag doen en de televisie blijft voorlopig uit. Een kakofonie van jammerklachten breekt uit, maar wij houden voet bij stuk. Het duurt even, maar uiteindelijk geven ze het op en gaan lieveheersbeestjes, slakken, duizendpoten en wormen zoeken in de tuin. Zoals het hoort.
Die avond, nadat wij de kinderen naar bed hebben gebracht, zetten wij de televisie aan. Binnen een paar minuten horen wij getrippel op de trap. Betrapt zetten we snel de televisie uit en verstoppen de afstandsbediening. Beschuldigend en boos komen ze de kamer binnen. ‘Jullie waren aan het televisie kijken! Dat is niet eerlijk!’ Ik mag niet liegen, dus zeg ik maar niets en maak er korte metten mee en stuur ze ferm naar bed. Het is al lang kinderbedtijd geweest! Ons een beetje schuldig voelend en met het volume op standje 1 kijken we verder.
Twee dagen later zitten we door een overstap van de ene provider naar de ander zonder televisie, internet en telefonie. En dat gaat nog enkele weken duren. Mijn kinderen vinden dat gewéldig. Eigen schuld, dikke bult!
*