De dorst is het ergste. Zijn tong plakt aan zijn gehemelte, slikken kost hem moeite. Het drinken dat ze hebben achtergelaten is al lang op. Hij heeft ook honger, maar die dorst…Vanmorgen heeft hij de ochtenddauw van de bladeren en zijn vacht gelikt en dat gaf even verlichting en afleiding. Het duurde echter niet lang voordat de dorst hem dubbel zo hard lamsloeg.
Hij maakt zich grote zorgen. De afgelopen uren heeft hij geprobeerd zich los te trekken, ondanks dat hij weet dat dat niet mag. Dat hij moet “blijven.” Gek van angst, dorst, honger en bezorgdheid om zijn baasjes heeft hij zowat zijn hals van zijn romp getrokken. De halsband zit nu stevig genesteld in zijn vlees en elke beweging doet zeer. Het bloed uit zijn wurgwonden had traag en dik op de bodem gedruppeld en even had hij weer wat te drinken. Maar die onverwachte kraan werd al snel dichtgedraaid. Het bloed was al stroperig voordat het de wond verliet. Hij probeerde de hete pijn te verlichten door te likken, maar zijn tong kon er net niet bij. Rillend was hij gaan liggen, kop tussen zijn poten, zijn blik gericht op de bosjes waar hij zijn baasjes voor het laatst had gezien.
“Blijf! Tot zo! We zijn zo terug!” Hadden ze vrolijk gezegd, zoals ze altijd deden als ze hem verlieten. Maar dit was de eerste keer dat ze hem verlieten in het bos. Meestal was het thuis. Braaf was hij gaan liggen. Hij had genoten van de wandeling en had als een gek rond hun heen gedarteld. Ze gingen niet vaak in het bos wandelen, meestal was het blokje rond in de buurt, maar als hij in de auto mocht, wist hij al dat hij de ruimte zou krijgen! Zijn enthousiasme kende geen grenzen en met moeite wist hij zichzelf dan te weerhouden om aan de kofferbak te krabben en bijten. Hij weet, dat ze dat ongebreidelde enthousiasme niet zo waarderen, maar het levert hem wel áltijd hun aandacht op. En daar leeft hij voor. Voor hun blik, hun aanraking, hun woorden. Soms maken de boze stemmen hem bang en zenuwachtig en dan laat hij zijn plas lopen. Ook dat levert weer aandacht op. Ze zijn met hem bezig. En daar gaat het hem om. Daar leeft hij voor.
Nu zijn ze al heel lang weg. Zo lang is hij nog nooit alleen geweest. Er móet wel iets gebeurd zijn. Er móet een reden zijn dat het zo lang duurt. Er is iets mis! Instinctief wil hij zijn roedel, zijn baasjes opzoeken, ze redden, beschermen. Maar dat stomme touw houdt hem tegen. Hij is groot, lomp en sterk, maar deze boom kan hij niet omver trekken. Al blijft hij het proberen.
Soms loopt hij thuis per ongeluk één van de kinderen omver. Dat is niet zijn bedoeling, hij wil juist met ze spelen, knuffelen. Maar hij is nog jong en moet nog leren zijn fysieke kracht in te houden, te doseren. Het lukt hem al steeds beter, maar af en toe gaat hij nog de fout in. Dan roepen ze hem en dan is hij zo blij om hun aandacht dat hij als een gek op ze afrent. Te laat remt hij dan af en knalt bovenop ze. Dan huilen ze en dan huilt hij mee. Ook dat vind hij leuk, samen huilen. Ook al wordt hij dan altijd weer in de bench gestuurd, die rotplek waar hij altijd heen moet als hij iets stouts heeft gedaan. Wat altijd uren wachten betekent tot hij weer naar buiten mag. Dan is hij wéér zo blij, dat hij negen van de tien keer opnieuw de fout in gaat, met als gevolg dat hij dat verrekte hok weer in moet.
Hij spitst zijn oren, in de verte hoort hij een auto. Maar vrijwel direct hoort hij dat het hun auto niet is. Moedeloos laat hij zijn kop weer zakken en sukkelt in slaap. Om vijf minuten later stemmen te horen en weer overeind te vliegen. Maar het zijn nooit hun stemmen. Het is nooit hun auto.
Hij snuffelt wat aan de voerbak. Die had hij vrijwel direct leeggegeten, maar de geur zit er nog aan, als om hem te pesten. Zijn buik doet verschrikkelijk pijn van de honger, dus hij likt nog wat zinloos aan de bak. Hij krijgt zijn tong nauwelijks nog in beweging. Die ligt droog en dik als een verstikkende lap in zijn bek.
Alweer de zesde nacht breekt aan. Hij heeft het koud, zo koud… Zijn lichaam trilt oncontroleerbaar, tot hij uiteindelijk, met de gezichten van zijn roedel op zijn netvlies, zijn bewustzijn verliest om nooit meer wakker te worden.
*
Naar aanleiding van een Facebookuitdaging heb ik dit stukje geschreven. De inspiratie voor het verhaal werd geleverd door een artikel dat ik las in een Belgische online krant dat vertelde over het lichaam van een hond die gevonden was, diep in een uitgestrekt natuurgebied, met bijbehorende gruwelijke foto. De foto die geplaatst is bij dit stukje is een foto die geleverd werd bij de uitdaging en betreft niet de hond waarover dit verhaal gaat.