Zenuwachtig drentel ik heen en weer voor het raam. Ze hadden er al lang moeten zijn! Kwart over één zijn ze vrij en het is elf minuten rijden. Oké, ze moeten ook een paar andere kinderen wegbrengen, maar het is nu al twee uur! Zal ik bellen met de school? Ze zullen wel denken, wat een overbezorgd typje. Ik spreek met mezelf af, dat ik pas om kwart over twee ga bellen.
De minuten daarna zie ik de kinderen in de regen, bij school, tevergeefs wachten tot ze opgehaald worden. De bus is al weg. De school is dicht. Ze hebben geen telefoon bij zich en ze kennen de taal niet. Of ze worden op de verkeerde plek uit de auto gezet en hebben geen idee waar ze zijn. Of de taxi heeft zich te pletter gereden tegen de rotsen. Of is een ravijn in gereden. De chauffeur heeft de macht over het stuur verloren en is een fjord in gereden. Allerlei meest verschrikkelijke scenario’s spelen zich af in mijn hoofd en vijf minuten over twee hang ik aan de telefoon met school.
De secretaresse van de school is stomverbaasd. ‘De har vært borte i lang tid!’ ‘Ze zijn al lang weg!’ Ze gaat de taxicentrale bellen en belt mij terug. Angst klauwt zich om mijn hart en beneemt me de adem. Het duurt vier verschrikkelijk lange minuten voordat ze terugbelt. De taxichauffeur kon het adres niet vinden en rijdt al een tijdje rondjes in de omgeving. Maar als het goed is, zijn ze nu op de goede weg! Als ze er binnen vijf minuten nog niet zijn dan moet ik haar maar weer bellen.
Ik heb de telefoon nog niet neergelegd of de taxi verschijnt boven aan het weggetje dat naar ons huis leidt. Ik ren naar de hal, trek mijn laarzen aan, haal even diep adem en banjer dan, ogenschijnlijk zorgeloos, maar van binnen met woest kloppend hart van opluchting, naar buiten.
De kinderen springen uit de taxibus met rode wangen en lachende ogen. ‘De taxichauffeur kon het niet vinden! Ik mocht voorin en moest de weg wijzen, maar ik wist het ook niet!’ lacht A. Ze zwaait vrolijk naar de taxichauffeur, die de auto keert en weer verdwijnt over de heuvel.
De kinderen zijn vandaag voor het eerst naar school geweest. Ik ben verschrikkelijk benieuwd hoe ze het gehad hebben. A. kon niet enthousiaster zijn. ‘Het was geweldig mama!’ Ze stort zich direct op het meegekregen huiswerk en heeft geen tijd om iets te drinken, laat staan om mij meer te vertellen over hoe het was. J. is gematigd enthousiast. Hij kon niemand verstaan en vond dat heel erg moeilijk. Maar de kinderen waren lief, ze hadden allerlei leuke spelletjes gedaan en ze hadden in de pauzes gevoetbald op het voetbalveld en geklommen in de bomen bij school. De juffen waren ook erg lief, maar hij begreep niks van wat ze zeiden, dus hij had maar gewoon ja of nee geknikt en zijn schouders opgehaald. Hij wist anders ook niet wat hij moest doen.
De twee weken daarop is dat hetzelfde verhaal. We zien A. opbloeien, ze komt vrolijk uit school, gaat ijverig aan haar huiswerk en geniet van de lange vrije middagen. De kinderen gaan hier namelijk vier dagen tot kwart over één naar school en één dag tot half drie. Ze krijgen elke dag huiswerk mee, maar dat is binnen tien minuten te doen. De hele middag strekt zich dan nog voor hen uit en ze genieten van de vrije tijd. Binnen no-time leest en schrijft A. al hele zinnen in het Noors.
J. blijft gematigd enthousiast. Hij is zeven jaar, heeft net leren schrijven en lezen en dat gaat hem nog niet automatisch af. Dát kost hem al moeite, laat staan dat hij dat ook nog in een nieuwe taal moet doen! Hij heeft het er moeilijk mee en wordt hoe langer de week vordert, steeds vermoeider.
Ik besluit de tweede week op zoek te gaan naar een bibliotheek, in de hoop dat ik daar lid van kan worden, zodat ik kinderboeken en kinderfilms kan lenen in de Noorse taal. Bovendien kom ik dan tegemoet aan zijn verzuchting dat hij de televisie mist. Hopelijk leert hij dan, puur door te kijken en te luisteren naar Noorse films, stiekem de Noorse taal beter te verstaan.
Er is een bibliotheek in een plaatsje vlak in de buurt. Ik kan daar lid worden. Ook zonder dat ik een Noors burgernummer heb. Dat lidmaatschap is gratis. Ik kan zoveel boeken, films en luisterboeken lenen als ik wil, want er zit geen maximum aan. Bovendien is dat lidmaatschap gelijk voor alle bibliotheken in Noorwegen. Ook Nederlands geschreven boeken kunnen besteld worden. Onvoorstelbaar. Ik kan hier zo een hele boodschappentas vullen met boeken en dvd’s en de deur uit lopen. Ik moet wel mijn paspoort laten zien en een adres doorgeven, maar wie zegt dat ik daar ook echt woon! Schijnbaar is alles hier gebaseerd op ver-trouwen in plaats van wan-trouwen. Ook het inleveren van de boeken kan gewoon door de boeken in een kast te leggen. Wanneer de bibliotheek dicht is, staat deze kast buiten de bibliotheek voor de deur. Heel bijzonder. Los daarvan zijn dit soort openbare voorzieningen prima voor elkaar in Noorwegen. Er zal hier vast ook een tijd komen dat de overheid moet gaan bezuiningen en beknibbelen, maar nu merk je aan alles dat dit een verschrikkelijk rijk land is.
J. is uitzinnig van vreugde dat hij weer tv kan kijken, al is het dan via de laptop en ookal is het Noors gesproken en met Noorse ondertiteling. Dat deert hem niet. Hij kan weer af en toe in zombie-mode.
Of het daardoor komt of omdat hij begint te wennen, maar de derde week komt hij veel opgewekter uit school. Hij verstond gewoon een paar keer wat de juf zei, roept hij blij uit, zodra hij uit de taxi stapt. Het kost hem nog steeds grote moeite, maar er lijkt een beetje vooruitgang in te zitten. De juf heeft me gemaild dat ze licenties en inlogcodes heeft aangevraagd voor A. en J. voor een online leersysteem, speciaal voor jonge kinderen die vanuit een vreemde taal Noors moeten leren. Met allerlei spelletjes wordt het lezen, luisteren en begrijpen van Noors geoefend. Hopelijk vind hij die spelletjes leuk en wordt het daarmee ook wat makkelijker voor hem.
Dus al met al lijkt het erop dat ze de overgang naar deze school goed door komen. En wat J. betreft; Vandaag, zijn ze met de hele school op Skogdag; bosdag. De school heeft een blokhut in de bossen waar ze af en toe met de hele school naar toe gaan, als onderbreking van de gewone schooldagen en als beloning voor het harde werken. Dan gaan ze worstjes grillen boven een kampvuur, bessen plukken en allerlei spelletjes doen in het bos. In de winter gaan ze op de ski’s het bos in. Geweldig! Laat dat nou wel aan hem besteed zijn!
Wonen jullie daar nu echt of heb je gewoon een mooi Piekje gemaakt?
Hoi Hilda,
We wonen daar nu tijdelijk voor drie maanden. Nog geen idee wat de toekomst brengt! Voor nu genieten we van de drie maanden “sluip-“vakantie!
Groetjes,
Piekje