Als een onbeschreven blad word jij geboren,
zonder zinnen en zonder woorden.
Nog geen spatje onbevangenheid verloren,
met onbezoedelde, intenszachte oren,
die geen kwaadspreken hebben moeten horen en die
álle geluiden nog kunnen bekoren.
Jij maakt nog geen enkel moedwillige verschil,
zoals wij dat doen, ongefundeerd en kil.
Jij bent altijd van goede wil,
van alle facetten van kleuren, alleen maar bewonderend stil.
Jij maakt geen verschil.
Tussen dat gezonde, ronde meisje
en dat dunne, lange lijsje.
Tussen chocoladebruine, kleurende (b)engeltjes,
slagroomijswitte, krijtende tengeltjes,
en mokkakleurige, vervende mengeltjes.
Tussen geen nagel-om-de-kont-te-peuteren
en als een jup-in-spé kleuteren.
Tussen de sportieve talentjes
en de vroege IT-potentjes.
Tussen degenen met alle kansen
en diegenen die moeten spitsroeden dansen.
Tussen de jochies en de meisjes,
de onnozelen en de eigenwijsjes.
Geen verschil
Ongeremd vrolijk en blij,
spelen jullie zij aan zij,
Voor veel te kort wáárlijk vrij.
Volledig onbeschreven geboren,
zul jij vele meningen gaan horen.
Veel te snel zul jij leren over wij en zij
en is de gelijkheid voorbij.
Besmet door de vele vooroordelen,
die rondom jou de lakens uitdelen,
Blijft van de onschuld niets meer over,
voor mondiale verwantschap steeds dover.
Stukje bij beetje, maar heel erg rap,
val jij ook in die verraderlijke trap.
Verdeel en heers is al eeuwen de menselijke gedachte,
die daarmee de vrede verpachtte.
Blijf in het goede geloven
en laat je niet van je onschuld beroven.
Dagelijks probeer ik weloverwogen,
te kijken door jouw ogen.
Met weemoed probeer ik telkens naar jou terug te keren,
om mijn verworven vooroordelen af te leren.
Van jouw onschuld kan ik vele malen,
de bevrijding van onbevangenheid halen.
Door jouw ogen kijkend,
is dat meestal toereikend,
om mijn onvrede en mijn gallen,
probleemloos te laten vallen.
Zonder jou mijn lieve kind,
Ben ik hopeloos ziende blind,
Dus wees heerlijk naïef en laat me je kleuren zien,
laat me mijn vastgeroeste meningen herzien.
Groei niet te hard en blijf de spiegel van mijn ziel,
mijn kracht, maar ook mijn achilleshiel.
Met je grote hart ó zo pril,
Maak jij voor mij hét verschil.